Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Column Hugo Schalkwijk | Aanloop naar 50 jaar hbo-v

De hbo-v bestaat 50 jaar. De redenen van de totstandkoming van de opleiding waren soms ideologisch. Zo moest de hbo-v de kwaliteit, en daarmee de status, van de verpleegkunde in Nederland verhogen.

Vaker waren de argumenten meer pragmatisch. Na hervormingen in het onderwijsstelsel eind jaren 60 sloten de in-serviceopleidingen niet meer aan bij het middelbaar onderwijs. Tekorten dreigden en werkgevers grepen de hbo-v aan als nieuwe manier om verpleegkundigen aan te trekken. Oude nummers van vakbladen, waaronder TvZ, geven inzicht in de argumentatie van verschillende pleitbezorgers van de hbo-v. Opvallend genoeg, of juist niet, speelde gender ook een grote rol.

Emancipatie

De roep om hervormingen in de verpleegkundeopleidingen werd luider in de jaren 60. In die tijd eisten emancipatiebewegingen betere posities voor de vrouw, ook op de arbeidsmarkt. Dat de roep doorklonk tot in de verpleegkunde, historisch een ‘vrouwenberoep’, is niet onlogisch.

Volgens de voorstanders van een nieuwe, hogere opleiding moest de hbo-v een kwalitatieve impuls geven aan het vak. Dat was onder andere een reactie op internationale ontwikkelingen. Het International Council of Nurses publiceerde eind jaren 50 een nieuwe definitie van verpleegkunde.

De ICN positioneerde de verpleegkundige als onafhankelijke professional naast de arts. Nederlandse critici, onder wie veel opleiders, stelden dat de Nederlandse in-serviceopleidingen op dit gebied ontoereikend waren. De opleidingen waren volgens hen te veel ingericht naar de hand van dokters en werkgevers. Leerlingen fungeerden als goedkope werkkrachten, niet als student.

‘Vrouwen waren passanten op de arbeidsmarkt’

Deze situatie werd mede mogelijk gemaakt doordat vrouwen tot de jaren 60 slechts passanten waren op de arbeidsmarkt. Tot 1957 waren werkgevers bij wet bevoegd vrouwen na hun huwelijk te ontslaan. Hoewel de wet inmiddels was afgeschaft, bleef de gewoonte om na het huwelijk, of in elk geval na het stichten van een gezin, uit dienst te gaan. Voor jongeren opgevoed in de jaren 60, zo beargumenteerde een opleider in TvZ (1970), werden opleiding en beroep volstrekt onaantrekkelijk.

Beetje meer pijn

Deze argumenten vonden gehoor bij de werkgevers. Zij streefden meer pragmatische dan ideologische doelen na. Het in-servicestelsel was voordelig voor de ziekenhuizen, maar de dreigende personeelstekorten maakten drastische hervormingen noodzakelijk. Een verpleegkundig directrice in Het Ziekenhuis (1971): ‘Het is een keuze tussen uitsterven of wel nieuw leven. Met een beetje meer pijn kies ik voor het laatste’.

Toch klonken de emancipatie-idealen niet altijd door. Zo stelt een arts, ook in Het Ziekenhuis (1971), dat de nieuwe opleiding het vak ook nog een andere directe kwantitatieve impuls geeft. De hbo-v kon, rekening houdend met de (op dat moment nog dalende!) gemiddelde huwelijksleeftijd van 23 jaar, flink wat personeelswinst opleveren: “Momenteel worden meisjes niet voor hun 21e jaar gediplomeerd en verdwijnen zij vrij kort wegens het huwelijk uit het ziekenhuis. […]

Wanneer op 16-jarige leeftijd met een opleiding wordt begonnen […] dan kunnen de ziekenhuizen gemiddeld nog 3,5 jaar van hun [gediplomeerde] vakkracht profiteren.” De voorspelling bleek onjuist: sinds de jaren 70 bleven verpleegkundigen meer en meer tot aan hun pensioen in het vak.

Deze korte geschiedenis laat zien hoe de verpleegkunde beïnvloed wordt door ontwikkelingen buiten de zorg. Vraagstukken in het vak kunnen niet los worden gezien van de bredere maatschappelijke context. Gezien de talloze complexe kwesties waar de verpleegkunde voor staat, is er voor ons historici dus werk aan de winkel…

Hugo Schalkwijk Foto: Stijn Rademaker