Definitie kwetsbare zwangeren
Wanneer bevindt een zwangere of ouder zich in een kwetsbare situatie? Volgens de V&VN-richtlijn ‘Kwetsbaarheid in de eerste 1000 dagen’ gaat het om ‘een persoon bij wie één of meerdere
risicofactoren aan de orde zijn die de zwangerschap, het kind en/of het ouderschap negatief kunnen beïnvloeden, en waarbij de aanwezige beschermende factoren ontoereikend zijn.
Een meisje van 18 jaar dat per ongeluk zwanger is geworden en een vader heeft die alcoholist is. Een hoogopgeleide vrouw wiens familie en vrienden ver weg wonen en die steeds meer last krijgt van lichamelijke en psychische klachten, en geen enkele emotie voelt als ze haar zoontje de fles geeft. Een jonge moeder die in haar jeugd zelf verwaarloosd is door haar ouders, daarvoor therapie volgt en zich nu geen raad meer weet met haar huilende dochtertje. Allemaal mensen waar de richtlijn Kwetsbaarheid in de eerste 1000 dagen over gaat.
Risicofactoren en beschermende factoren
Voorbeelden van risicofactoren zijn:
• Verslaving
• Psychische problemen
• Negatieve jeugdervaringen (ACE’s), zoals kindermishandeling of partnergeweld
• Armoede
• Laaggeletterdheid
• Taalachterstand
Voorbeelden van beschermende factoren zijn:
• Ondersteunend sociaal netwerk
• Bereidheid om hulp te aanvaarden
• Goede opvoed- en gezondheidsvaardigheden
• Goede sociaal-emotionele vaardigheden
Belang nieuwe richtlijn
De eerste duizend dagen van een kind – vanaf conceptie tot 2-jarige leeftijd – hebben veel invloed op de rest van zijn of haar leven, zegt Sanne Drost-Goossens op de website van V&VN. Zij is obstetrieverpleegkundige in het Spaarne Gasthuis en werkte mee aan de richtlijn. ‘Het is heel belangrijk om de psychosociale situatie van een kwetsbare zwangere goed in kaart te brengen en haar te begeleiden, zodat de negatieve invloed van bijvoorbeeld psychische klachten of een verslaving zo klein mogelijk is.’
De groep kwetsbare zwangeren wordt volgens haar steeds groter. ‘In de praktijk blijkt dat zorgverleners niet goed weten hoe ze kunnen helpen. En zorgvragers vinden het moeilijk om hulp te vragen of voelen zich snel aangevallen als er over hulp wordt gesproken. Daarom is het goed dat deze richtlijn er nu is.’
Rol verpleegkundigen
Verpleegkundigen hebben kort samengevat 4 taken in de zorg voor kwetsbare zwangeren:
1. Kwetsbare situaties bij (aanstaande) ouders (helpen) signaleren
2. Het gesprek aangaan met (aanstaande ouders) in een kwetsbare situatie
3. Interventies inzetten of ernaar verwijzen
4. De verpleegkundige overdracht
Voor elk van deze 4 taken staat in de nieuwe richtlijn uitleg over onderzoeksresultaten en bijbehorende praktische adviezen.
Kwetsbare situaties signaleren
Vraag als verpleegkundige/verzorgende de uitkomsten van de brede risico-inventarisatie (gericht op beschermende en risicofactoren in de eerste 1000 dagen) op aan de verwijzer, is het advies. Meestal is de inventarisatie gedaan door een verloskundige, een arts of het consultatiebureau. Als zo’n brede risico-inventarisatie nog niet is gedaan, wat volgens Drost-Goossens soms voorkomt, voer deze dan zelf uit. Dat kan met de signaleringslijsten Mind2Care, R4U of ALPHA-NL, of met gespreksmethodieken GIZ, de SPARK-methode of SamenStarten.
De richtlijnwerkgroep beoordeelde ook of het ene instrument voor de risico-inventarisatie betrouwbaarder zou zijn dan het andere. Maar op basis van het beschikbare bewijs is daarover geen conclusie te trekken.
Het gesprek aangaan met ouders in een kwetsbare situatie
Adviezen hierover uit de richtlijn: ‘Een aandachtspunt in de gespreksvoering is dat ouders en professionals andere dingen belangrijk kunnen vinden, te verklaren door verschillen in achtergrond, opleiding, perspectief op het leven (Andersson Elffers Felix 2020). De grens tussen wat normaal is, waar aandacht of steun gewenst is en wat zorgwekkend is, is mede afhankelijk van de eigen normen en waarden, de cultuur en de beleving.’
Start een gesprek met een zwangere of ouder in een (mogelijk) kwetsbare situatie bijvoorbeeld met:
• Mij zijn dingen opgevallen. Kan ik dit met jou delen?
• Hoe gaat het met je/jullie?
• Veel mensen vinden het rare vragen, maar deze onderwerpen kunnen best invloed hebben op je zwangerschap/komst van een kindje. Daarom stel ik ze altijd. Dus bij jullie ook, net als bij ieder ander
• Ik zie dat je niet zo lekker in je vel zit. Klopt dat? Waar zit je mee?
• Als mensen veel mee hebben gemaakt in eigen jeugd, komt dat soms bij een zwangerschap en geboorte weer boven. Dat hoeft bij jou niet zo te zijn, maar als je dit merkt kun je dit delen met de verloskundige, kraamverzorgende, of kan je me bellen
Benoem vervolgens concreet de feiten, zonder oordeel en zonder aannames of interpretatie van die feiten. Stel vooral open vragen die niet alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden. Doe dit vanuit een oprecht geïnteresseerde, open en positieve houding’, aldus de richtlijn.
Interventies inzetten of ernaar verwijzen
Interventies die als voldoende betrouwbaar worden genoemd zijn bijvoorbeeld Prenatale Huisbezoeken JGZ, Stevig Ouderschap en VoorZorg. ‘Tijdens prenatale huisbezoeken JGZ (PHB-JGZ) brengen de jeugdverpleegkundige en de zwangere en eventuele partner samen in kaart wat nodig is om een optimale start voor het kind te realiseren, en kan direct gestart worden met de begeleiding van ouders. Indien nodig biedt de jeugdverpleegkundige zelf extra ondersteuning of schakelt zij hulp in. Vanaf juli 2022 bieden alle gemeenten in Nederland, aanvullend en ter ondersteuning van de verloskundige zorg, de mogelijkheid tot prenatale huisbezoeken JGZ door de jeugdverpleegkundige.
PHB-JGZ richten zich niet op de zwaarste problemen, Stevig Ouderschap en VoorZorg wel. Stevig Ouderschap is begeleiding in kwetsbare situaties vanaf 16 weken zwangerschap, tot het kind 2,5 jaar is. Het bestaat uit circa 4 prenatale en/of 6-10 postnatale huisbezoeken. VoorZorg is bedoeld om kindermishandeling terug te dringen/te voorkomen en bestaat uit 40 tot 60 huisbezoeken tijdens de zwangerschap en tijdens de eerste twee levensjaren.
Verpleegkundige overdracht
Draag bij de overdracht van een zwangere of ouder in een kwetsbare situatie belangrijke gegevens over. Onder andere de reden van overdracht, contactgegevens van betrokken zorgverleners, een algemene anamnese van de moeder en de uitkomst van brede risico-inventarisatie.
Het belang daarvan legt Drost-Goossens uit met een voorbeeld. Een patiënt zonder vaste woonplaats moest met spoed worden opgenomen. Ze was 34 weken zwanger en haar vliezen waren gebroken. ‘Haar verloskundige zat aan de andere kant van het land en in Amsterdam had ze vaste logeeradresjes. Ze zou worden overgeplaatst, maar dat was nog niet geregeld. En omdat er in Amsterdam geen plek was, kwam ze bij ons. We hadden helemaal geen gegevens van haar.’ Voor zo’n patiënt is het heel vervelend dat ze haar verhaal opnieuw moest doen, benadrukt de obstetrieverpleegkundige. De acute medische zorg konden we natuurlijk goed doen, maar het ging om alles eromheen: het sociale domein.’