Tijdens de aanhoudende COVID-19-golven bleek vooral op de IC’s een personeelsprobleem te ontstaan. Het ziekteverzuim liep op en steeds moest weer een beroep worden gedaan op de overgebleven IC-verpleegkundigen. Het werd duidelijk dat de grenzen niet zozeer liggen in het aantal opgeschaalde IC-bedden als wel in het aantal verpleegkundigen.
Flexibele schil
Wanneer in de post-coronaperiode opnieuw nagedacht wordt over het inrichten van een flexibele schil van personeel dat direct kan worden opgeroepen of al eerder een aantal taken van IC-verpleegkundigen kan overnemen in crisissituaties, kan ook de bachelor medisch hulpverlener (BMH) worden meegenomen in de plannen. In 2017 werd besloten gedurende maximaal vijf jaar aan de BMH een zelfstandige bevoegdheid toe te kennen van een aantal aangewezen voorbehouden handelingen. Tijdens deze periode zou moeten worden onderzocht of deze hulpverlener definitief in de wet BIG (artikel 3) zou kunnen worden opgenomen.
Geen negatieve bijeffecten
Inmiddels ligt er een eindrapportage van het evaluatieonderzoek. Geconstateerd is dat meer dan de helft van de voorbehouden handelingen na indicatiestelling van de BMH werd verricht, zonder negatieve bijeffecten. Daarom is de aanbeveling om voor de BMH een zelfstandige bevoegdheid te creëren voor een aantal voorbehouden handelingen.
Acute sector ontlasten
Een conclusie is ook dat de potentie van de BMH in het ondersteunend medisch domein nog onvoldoende wordt benut. Definitieve opname in de wet BIG geeft de mogelijkheid beter gebruik te maken van hun competenties, zodat verpleegkundigen werkzaam in de acute sector verder kunnen worden ontlast. Het ministerie van VWS gaat nu een wetsvoorstel schrijven.