Het is verheugend dat het aantal hbo-v-studenten sterk is toegenomen. De grote animo brengt wel een uitdaging met zich mee: hoe kunnen ze allemaal een stageplek krijgen en hoe kunnen ze goed worden begeleid? Vanwege corona en de inhaalzorg is de werkdruk nóg hoger dan gebruikelijk, dus kan minder tijd en ruimte worden vrijgemaakt voor supervisie van studenten.
Minder trainen in de praktijk
In IO, onderwijsmagazine van het Amsterdam UMC, breekt chirurg Jaap Bonjer een lans voor simulatieonderwijs. Hij zegt: ‘We moeten veel minder trainen in de praktijk en meer in een gesimuleerde omgeving. Denk: VR-googles, AI (artificial intelligence, red.), simulators, digitale leeromgevingen en geanimeerde patiënten. Dan kun je namelijk wel eindeloos oefenen, zonder afhankelijk te zijn van de capaciteit op de werkvloer.’
Tijdbesparend
Simulatieonderwijs kan al worden ingezet tijdens de opleiding, zodat praktijkbegeleiders goed voorbereide studenten op hun afdeling ontvangen. Maar voor iedere afdelingsverpleegkundige is het tijdbesparend als studenten al een behoorlijk basisniveau hebben, omdat ze vele malen in een simulatiesetting hebben kunnen oefenen en veel handelingen hebben geautomatiseerd.
Eerst naar een skillslab
Bonjer: ‘Ook na de basisopleiding zou het goed zijn eerst te oefenen in een skillslab tot je een bepaald niveau hebt bereikt. Pas daarna ga je de praktijk in. Bijvoorbeeld in een leerwerkplaats waar je in alle rust en met meer aandacht voor scholing kunt leren terwijl je ook zorg levert. Het blijft dus altijd een combinatie van digitaal leren en leren in de praktijk.’