Zorgorganisaties investeren geld, tijd en middelen om fouten te voorkomen of van fouten te leren als deze zich toch voordoen. Diverse initiatieven zijn in de afgelopen decennia gestart om de patiëntenzorg te verbeteren.
Een daarvan is het programma Tijd voor Verbinding. Het doel ervan is de volgende stap voor patiëntveiligheid in ziekenhuizen, door bottom-up een beweging op gang te brengen van en tussen zorgprofessionals, zorgorganisaties én patiënten. Een voorbeeld is het omzetten van de complicatiebespreking naar een kwaliteitsbespreking met alle betrokken professionals.
Zorgprofessionals hebben niet alleen aandacht voor wat is misgegaan, maar bespreken in deze benadering ook wat veel beter ging dan aanvankelijk verwacht. Ook om de patiëntenzorg optimaal te laten verlopen, is het goed om als professionals met elkaar in gesprek te zijn, te reflecteren op het werk dat uitgevoerd is en te focussen op de dingen die juist wel goed gingen: de best practices.
Dat hoeft niet ingewikkeld te zijn. De informatie die ervoor nodig is, hebben we tot onze beschikking in het verpleegkundig dossier, zoals gerapporteerde parameters, indicatoren en incidenten. Deze data geeft informatie over wáár in het proces het goed gaat. Maar het kan ook als leidraad dienen voor wat nodig is om dit aan te passen.
De data die we dagelijks vastleggen in de dossiers, is dus niet alleen van belang voor de continuïteit van het zorgproces, maar ook relevant om inzicht te krijgen in wat de zorg voor de patiënt heeft opgeleverd. Als verpleegkundigen hebben we alle informatie binnen handbereik om te leren van wat niet optimaal verliep én de best practices te waarderen.