Sommige patiënten die een delier hebben doorgemaakt, zeggen zo’n verwardheid nooit meer te willen ervaren. Het is zelfs reden niet nog een keer te willen worden geopereerd. Dat vertelt Mark van den Boogaard.
‘Als je nagaat dat 40 tot 50 procent van de IC-patiënten een delier doormaakt, besef je hoe belangrijk het is om dit aantal en ook de ernst ervan terug te brengen. Ook op naasten kan een delier een enorme impact hebben. Bovendien kunnen verpleegkundigen er in praktische zin moeite mee ondervinden. Denk bijvoorbeeld aan de soms grote mate van onrust van deze patiënten.’
Erkennen en herkennen
Van den Boogaard is in september benoemd tot hoogleraar Verplegingswetenschap Acute en Intensive Care aan het Radboudumc / de Radboud Universiteit. Een van zijn onderzoekslijnen is delier. ‘Ik zou blij zijn als ik eraan kan bijdragen dat het delier over een paar jaar nóg duidelijker op de kaart staat, dat er in het hele spectrum van de acute zorg meer bewustzijn is dat het probleem ons allemaal aangaat. Ik hoop onder andere dat meer verpleegkundigen straks een delier erkennen en herkennen. En dat ze inzien dat de beroepsgroep het onderscheid kan maken, waardoor het aantal patiënten met een delier verder afneemt, maar ook dat bijvoorbeeld de duur ervan korter is.’
Comfortabel
Volgens Van den Boogaard kunnen de gewenste inzichten, handelingen en maatregelen niet vaak genoeg worden benadrukt. ‘Zorg als verpleegkundige voor een goed dag-nachtritme; bevorder een goede nachtrust en zorg ervoor dat de patiënt overdag zoveel mogelijk wakker is. Activeer en mobiliseer de patiënt zo vroeg mogelijk. Zorg voor goede oriëntatie in tijd – denk aan de aanwezigheid van een klok – en stimuleer de cognitie. Heel belangrijk: een patiënt die zich comfortabel voelt, zal normaal gesproken minder snel een delier ontwikkelen. Wees er dus alert op dat de pijn acceptabel is. En neem angst of onrust weg door de patiënt gerust te stellen.’
Sedatie beperken
Sederende middelen moeten tot het hoogst noodzakelijke worden beperkt, vervolgt Van den Boogaard. ‘Veel patiënten die na sedatie bij bewustzijn komen, zijn verward. Hoe minder sedatie, hoe gunstiger de omstandigheden om géén delier te ontwikkelen. Verpleegkundigen hebben hierbij een belangrijke rol. Zij zien en evalueren de effecten van sedatie, zij kunnen de arts adviseren het medicatiebeleid bij te sturen.’
Ná de IC-opname
Jaarlijks belanden in ons land ongeveer 70.000 mensen op een intensive care. Van de overlevers ontwikkelt de helft het Post-Intensive Care Syndroom (PICS), zo is gebleken uit het in 2016 door Van den Boogaard opgezette MONITOR-IC- project. Hierbij worden patiënten meerdere jaren na de IC-opname gevolgd. De studie begon in het Radboudumc, draait inmiddels in zeven ziekenhuizen en behelst ruim 10.000 patiënten.
‘PICS kan duiden op fysieke, mentale en cognitieve klachten’, zegt de hoogleraar. ‘Het spectrum is breed: van spierpijn tot benauwdheid en van depressies tot geheugenproblematiek. Op sociaal vlak kan het ook stroef draaien. Sommige voormalig patiënten slagen er niet in hun werk te hervatten. PICS heeft ook negatieve invloed op de ervaren kwaliteit van leven.’
Dagboek
Stimuleer als verpleegkundige naasten een dagboek bij te houden tijdens de IC-opname, adviseert Van den Boogaard. Maak hierbij ook foto’s. ‘Dat zal later het verwerkingsproces van de patiënt, maar ook de naasten, ten goede komen. Ze kunnen dan terugzien wat er allemaal is gebeurd tijdens de opname. Vergeet ook niet dat veel mensen na een IC-verblijf schuld- en schaamtegevoelens overhouden aan hun delier vanwege hun gedrag tijdens het delier. Informatie dat een patiënt een delier heeft gehad, moet worden besproken met de familie en, als het mogelijk is, de patiënt. Verpleegkundigen kunnen dan benadrukken dat de patiënt niets kon doen aan het gedrag, omdat zijn of haar hersenen op dat moment nog niet ‘aanstonden’.’
Voorspellen
Samen met collega’s heeft Van den Boogaard een predictiemodel ontwikkeld dat inzicht geeft in wat een jaar na de IC-opname de kwaliteit van leven van een patiënt kan zijn. ‘De grootste voorspeller hierbij is hoe de kwaliteit van leven was vóór de opname. Die bepaalt voor bijna de helft de uitkomst. Een van onze ambities is dat we meer specifieke voorspelmodellen ontwikkelen. Het huidige model geldt voor álle patiënten na een IC-opname. Wij streven naar modellen voor specifieke patiënten die op de IC zijn binnengekomen, bijvoorbeeld mensen met een sepsis, trauma of hersenbloeding.’