De organisatie had als doel ‘het behartigen van de stoffelijke en zedelijke belangen der [mannelijke] verplegers, in het bijzonder door aan verplegers de verpleging van mannen toe te vertrouwen’. Mannen mochten in die tijd, in tegenstelling tot hun vrouwelijke collega’s, geen vrouwen en kinderen verplegen, terwijl vrouwen wel mannen mochten verplegen.
Verplegers verdienden meer dan hun vrouwelijke collega’s, maar stroomden doorgaans niet door naar hogere posities. Die gingen vrijwel overal per definitie naar vrouwen. Daarom voelden verplegers zich niet gerespecteerd, bijvoorbeeld door hun werkgevers en dokters. Die zagen de mannen als kostwinners, die geld voor hun gezin moesten verdienen. Een ongeruste verpleger stelt in TvZ in 1903: ‘Kan of wil men nu niet gelooven, dat ook bij den verpleger de stem der naastenliefde klinkt? … Denkt men dan, dat in zijn hart slechts de bedoeling gevoed wordt, om geld te verdienen?’
Lange traditie
In 2023 is de Stichting Mannen Netwerk Verpleegkunde (MNV) opgericht. Opnieuw is er aandacht voor het gendered imago van de verpleegkundige en het verpleegkundige werk. De doelstelling van het Netwerk is het aantal mannen in de verpleging flink te vergroten. Historisch gezien is dit op verschillende manieren te verdedigen, mannen hebben een minstens zo lange traditie in professioneel verplegen en verzorgen als vrouwen. Toch speelde het imago van de verpleging als puur vrouwenwerk mannen voortdurend parten.
De verpleegster wordt superieur genoemd’
In 1918 was er een interessante botsing tussen de NVV en het bestuur van vakbond Nosokómos. De NVV wilde samen met Nosokómos strijden voor betere (en gelijkwaardige) arbeidsomstandigheden voor verplegenden en stelde dat een fusie tussen beide bonden ieders positie zou kunnen verbeteren. Immers: ‘’t Is eigenaardig. De verpleegster wordt superieur genoemd en aan de inferieure verplegers wordt bijna overal een aanmerkelijk hooger salaris gegeven.’
Jammer
De NVV maakte zich eveneens hard voor evenredige aantallen verplegers én betere doorstroom naar hoge posities. Nosokómos twijfelde over een fusie. Zo sprak Jeanne van Landschot Hubrecht, bestuurslid van Nosokómos en een uitgesproken voorvechter van het vrouwenkiesrecht en het feminisme, ‘dat de natuur de vrouw gaven geschonken heeft, die haar voor de verpleging geschikter maken dan de man”. Haar medebestuursleden stemden hiermee in. Een focus op het verbeteren van de positie van verplegers zou volgens hen te veel ten koste gaan van de (pas verworven) arbeidsmogelijkheden van de vrouw. Tot een akkoord kwam het niet. Jammer, want los van elkaar was beide verenigingen geen lang leven beschoren.
Er is sindsdien veel veranderd. Toch is het imago van verpleegkundige nog steeds dat van een vrouwenberoep. Het wegwerken van dat imago is niet alleen een mannenzaak. Laten we dit sámen doen, niet alleen voor de ‘mannenbroeder’ maar voor de hele zorg.