Zorg- en welzijnsmedewerkers die het beu zijn. Die voor een andere sector kiezen vanwege de hoge werkdruk, agressieve patiënten, administratielast en het gebrek aan loopbaanmogelijkheden en (financiële) waardering. Wie het nieuws bijhoudt, krijgt de indruk dat dit het overheersende beeld is op de arbeidsmarkt. De werkelijkheid is genuanceerder. Natuurlijk, werken in zorg en welzijn kent minpunten en forse uitdagingen, maar tegelijkertijd blijkt dat het percentage vertrekkers in de meeste andere sectoren hoger ligt.
Negen procent vertrekt
Het CBS publiceerde eind oktober een tabel met cijfers over het aandeel ingestroomde en uitgestroomde werknemers per jaar, kwartaal en economische sector van het eerste kwartaal van 2016 tot en met het eerste kwartaal 2021. Daaruit wordt duidelijk dat negen procent van de medewerkers in zorg en welzijn de sector heeft verlaten tussen 31 maart 2020 en 31 maart 2021. In alle sectoren samen trok in dezelfde periode gemiddeld 18,3 procent van de medewerkers weg.
Interne mobiliteit
Dit betekent niet dat zorg- en welzijnsmedewerkers per definitie op dezelfde plek blijven. Het deze maand verschenen uitstroomonderzoek van RegioPlus wijst uit dat de sector een aanzienlijke interne mobiliteit kent. Het grootste gedeelte (78 procent) van de cliëntgebonden medewerkers in zorg en welzijn die hun werkgever verlaten, blijft actief in de sector.